Deze website gebruikt functionele cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies.
Het kan zo zijn dat u een risico-opslag op uw rente betaalt die door aflossingen op uw hypotheek of door een stijging van uw woningwaarde niet meer terecht is. Lees op deze pagina meer over de risico-opslag en de stappen die u kunt zetten om uw rente te verlagen.
Gedurende de Nationale Hypotheekmaand kunt u een gratis digitale waardebepaling opvragen bij een hypotheekadviseur naar keuze. Zo heeft u een goede indicatie of de waarde van uw woning hoog genoeg is voor een mogelijke verlaging van de rente. De gratis waardebepaling wordt beschikbaar gesteld door de Nationale Hypotheekbond en uw adviseur.
*Heeft de door u gekozen adviseur geen digitale waardebepaling? Geen probleem! Dit rapport kunnen zij dan rechtstreeks bij de Nationale Hypotheekbond voor u opvragen.
Geldverstrekkers lopen bij het afsluiten van een hypotheek het risico dat de klant de hypotheek niet in zijn geheel terug kan betalen. Dat risico hebben wordt vertaald in risicoklassen en bij deze risicoklassen horen verschillende hypotheekrentes. Hoe meer u leent ten opzichte van de waarde van uw woning, hoe hoger de rente die u moet betalen.
De basisrente is de rente die wordt betaald tot een hypotheekhoogte van ongeveer 50% van de woningwaarde. Is er meer geleend, dan betaalt de klant een risico-opslag, ook wel renteopslag genoemd. Bij een laag risico betaalt de klant 0,1% of 0,2% extra rente. Bij een hoog risico kan dat oplopen tot 0,5% of zelfs 1% extra rente. Over de hele looptijd van de hypotheek gaat dat al snel over duizenden euro's.
De hypotheekrente bestaat dus vaak uit een basisrente en een risico-opslag. Als er na de aanvang van de hypotheek is afgelost en/of de woning is gestegen in waarde, dan kan de risico-opslag mogelijk omlaag of zelfs geheel vervallen. Dat geldt vaak ook als de rente nog een tijd vaststaat. U betaalt dan direct minder hypotheekrente. Daarvoor moet u als klant vaak wel zelf aan de bel trekken bij de geldverstrekker. Uw hypotheekadviseur kan u daarbij helpen.
Heeft u een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG)? Dan heeft u meestal niet te maken met een risico-opslag. Sommige geldverstrekkers hanteren ook een risicoklasse bij NHG hypotheken (vaak is dat dan hoger of lager dan 90% van de woningwaarde).
Afhankelijk van schuld - woningwaarde verhouding bij aanvang én van de mate waarin u heeft afgelost kan de risico-opslag omlaag. Stel u kocht enkele jaren geleden een woning en u financierde deze woning volledig met een aflossingsvrije hypotheek van 200.000 euro. Inmiddels is de woning 300.000 euro waard. Dan is de schuld-woningwaarde verhouding €200.000 / 300.000 = 66%.
Elke geldverstrekker hanteert een eigen indeling in risicoklassen. Sommige geldverstrekkers hanteren wel 11 risicoklassen en anderen maar een beperkt aantal (3 of 4). De risico-opslag kan omlaag, zodra de lening in een lagere risicoklasse valt. Op de renteherzieningsdatum (de datum waarop u kiest voor een nieuwe rentevaste periode) kijkt de geldverstrekker bij het bepalen van de nieuwe rente zelf of de hypotheek in een lagere risicoklasse valt en past de rente daarop aan.
Of de risico-opslag tussentijds (dus tijdens de rentevaste periode) omlaag kan, hangt af van de geldverstrekker en van uw situatie. Niet iedere geldverstrekker staat het toe om tussentijds de risico-opslag te verlagen. Er zijn echter ook steeds meer geldverstrekkers die de risico-opslag maandelijks automatisch aanpassen als er voldoende is afgelost. In dat geval hoeft u zelf geen actie te ondernemen.
Ook een gestegen woningwaarde kan betekenen dat uw lening in een lagere risicoklasse valt. U dient wel zelf aan te tonen dat de woningwaarde is gestegen om de risico-opslag omlaag te krijgen. Soms volstaat hiervoor een WOZ-beschikking. Andere geldverstrekkers eisen een taxatierapport.
Het gaat om de verhouding op het moment van afsluiten. Was de hoogte van de hypotheek toen €306.000 bij een woningwaarde van €300.000, dan is de schuld-woningwaardeverhouding dus €306.000/€300.000 = 102%.
Heeft u een annuïteitenhypotheek, dan lost u verplicht af en is de schuld nu lager. Heeft u misschien ook extra afgelost? Is de woning inmiddels flink in waarde gestegen? Bereken dan de actuele schuld-woningwaardeverhouding. Stel dat u van uw oorspronkelijke hypotheek van €306.000 inmiddels €25.000 heeft afgelost (schuld is dus nu €281.000) en uw woning is inmiddels €317.000 waard. De nieuwe schuld-woningwaardeverhouding is dan €281.000/€317.000 = 89%.
Op de website van uw geldverstrekker staat bij welk percentage de hypotheek in een lagere risicoklasse valt. Veel geldverstrekkers leggen bijvoorbeeld een grens bij 90%. In de situatie hierboven komt u in aanmerking voor een lagere hypotheekrente.
Als u (flink) heeft afgelost op uw hypotheek zonder Nationale Hypotheekgarantie, is de risico-opslag die u betaalt niet meer nodig. De ene geldverstrekker staat het wél toe om al tijdens de rentevaste periode de rente-opslag te verlagen of doet dat uit zichzelf. De andere werkt daar niet aan mee.
Zit u nét aan de verkeerde kant van de risicoklasse, dus bijvoorbeeld op 91% in plaats van 89%? Dan loont het misschien om extra af te lossen, zodat uw lening alsnog binnen de grens valt.
Dat kan uiteraard ook via uw hypotheekadviseur. Uw adviseur rekent mogelijk advieskosten. Geldverstrekkers rekenen geen kosten voor het aanpassen van de risico-opslag.
Is de WOZ-waarde van uw woning gestegen? Check in dat geval of de geldverstrekker uw WOZ-waarde accepteert. Is dat niet het geval of is de WOZ-waarde niet hoog genoeg, dan gaat de geldverstrekker uit van de oorspronkelijke woningwaarde. Een nieuw taxatierapport kan ook helpen. Dat kost een paar honderd euro, maar als u daarmee een risicoklasse naar beneden gaat, heeft u die kosten er snel uit.